Racefiets-snelspanners en -steekassen - zodat je wielen snel en zeker rollen

Het verwisselen van een wiel is een van de meest voorkomende onderhoudswerkzaamheden voor racefietsers. Als je onderweg een lekke band hebt, moet je het wiel demonteren en monteren om de band te verwisselen. Als je je racefiets in een auto vervoert, moet je in de meeste gevallen het frame en de wielen apart vervoeren. En als je meerdere sets wielrenwielen hebt, verwissel je ze sowieso vaak. In principe zijn er twee systemen, die momenteel wijdverbreid op de markt zijn: snelspanners en steekassen. De eerste worden gebruikt op racefietsen met klassieke velgremmen. De laatste worden gebruikt op racefietsen met schijfremmen.

Zoals de naam al zegt, zijn snelspanners voor racefietsen kleine fietsonderdelen, waarmee je de wielnaaf snel los kunt halen en vast kunt zetten in de vork of aan het frame. Je kunt de wielen dus in enkele seconden zonder gereedschap wisselen - een groot pluspunt, vooral als je een lekke band hebt of onderweg een bandenwissel uit wilt voeren. Snelspanners voor racefietsen bestaan uit drie onderdelen: een hendel, een as en een moer. Je steekt de as in de wielnaaf, waarna je de moer aan de kettingbladzijde op de as schroeft. Om het wiel aan te spannen schroef je de hendel aan de kant tegenover het kettingblad en zet hem vast. Om het wiel te verwijderen hoef je alleen de hendel weer te openen. Normaal heb je geen gereedschap nodig om snelspanners voor racefietsen te monteren.

Snelspanners waren lange tijd het enige alternatief op de racefietsmarkt. Met de komst van schijfremmen werd de racefiets-steekas een tweede optie. Steekassen zijn al bekend uit de mountainbike-sector, waar ze al vele jaren worden gebruikt. De reden daarvoor is, dat ze stabieler zijn. Omdat schijfremmen door hun grote grip een verhoogd krachteffect op de as veroorzaken, is een mountainbike-steekas daarom de oplossing bij uitstek voor alle racers met schijfremmen. Hetzelfde geldt voor racefietsen.

Waarom steekassen stabieler zijn dan snelspanners, wordt duidelijk als je naar de details kijkt: terwijl snelspanners slechts een paar millimeter dik zijn, meten steekassen tot 15 millimeter in diameter.

Maar dat is niet alles: hun speciale ontwerp zorgt voor extra zekerheid. In tegenstelling tot de snelspanner, die door de as wordt geschoven, neemt de steekas de rol van de as zelf op zich. Dit voorkomt dat hij er, zelfs bij zwaar gebruik, uitglijdt. Bovendien zit het wiel door deze constructie altijd perfect in de fiets, wat vooral bij het filigraan ontwerp van schijfremmen essentieel is. Het nadeel van de as daarentegen is de wat ingewikkelder bediening: het vast- en losschroeven van een steekas duurt iets langer in vergelijking met een snelspanner. Bovendien zijn er verschillende normen voor steekassen, wat het moeilijker maakt om aan reserveonderdelen te komen.

Beide systemen hebben dus hun voor- en nadelen: terwijl snelspanners voor racefietsen gemakkelijker te hanteren zijn, scoren steekassen met hun grotere stabiliteit. Welk systeem voor jou het juiste, moet je zelf beslissen of hangt af van je racefiets. Nu volgt een overzicht met de belangrijkste details over snelspanners en steekassen op racefietsen:

• Snelspanners overtuigen door hun eenvoudige en tegelijkertijd snelle bediening.
• Snelspanners vind je bijna altijd op racefietsen met velgremmen.
• Met een snelspanner kun je je wiel zonder gereedschap demonteren en monteren.
• Snelspanners zijn lichter dan steekassen.
• Steekassen daarentegen zijn dikker en daardoor veel robuuster dan snelspanners. Ze zijn dus ontworpen voor hogere belastingen.
• Het ontwerp van de steekas zorgt ervoor, dat het wiel altijd perfect recht gemonteerd is.
• Bij snelspanners daarentegen kan het gebeuren dat je het wiel scheef monteert.
• Steekassen komen bijna altijd voor op racefietsen met schijfremmen.
• Steekassen zijn verkrijgbaar met verschillende asstandaarden voor wat betreft diameter, lengte en draadafmetingen. Zoek daarom precies uit welke steekassen je nodig hebt voor je racefiets.